Een myoom (vleesboom) geeft over het algemeen geen klachten. De vleesboom groeit dan langzaam, zonder dat u daar last van hoeft te hebben. In de meeste gevallen worden vleesbomen dan ook per toeval ontdekt. Bij vrouwen met een spiraaltje kan het voorkomen dat er een inwendig onderzoek wordt gedaan. Tijdens dit onderzoek komen er soms per toeval ook vleesbomen aan het licht. Het kan natuurlijk voorkomen dat een myoom wel voor pijnklachten of overmatige bloedingen zorgt. Wanneer u met dit soort klachten naar de huisarts gaat, zal hij of zij u in veel gevallen doorverwijzen naar een gynaecoloog. De gynaecoloog kan verschillende inwendige onderzoeken doen om te kijken of er sprake is van een (of meerdere) vleesbomen.
Onderzoek vleesboom
Echoscopie – Bij een echoscopie onderzoekt de gynaecoloog de baarmoeder met behulp van geluidsgolven. Het is te vergelijken met het maken van een echo bij een zwangere vrouw. De gynaecoloog zal eerst wat gelei op uw buik smeren. Vervolgens plaatst de gynaecoloog de tastkop van het echoscopieapparaat op uw buik. Dit onderzoek is geheel pijnloos en duurt niet lang.
Vaginale echoscopie – Als de gynaecoloog het vermoeden heeft dat de myoom erg klein is of laag in de baarmoeder zit, kan hij/zij een dunne staaf in de vagina inbrengen. Op deze staaf zit een kleine tastkop. Door middel van deze tastkop kan de gynaecoloog de eierstokken en baarmoeder goed zien. Kleine myomen kunnen op deze manier goed in beeld worden gebracht. Een vaginale echoscopie doet net als de ‘gewone’ echoscopie geen pijn en neemt weinig tijd in beslag.
Hysteroscopie – Bij een hysteroscopie kijkt de gynaecoloog via een kijkbuis in de baarmoeder. Deze kijkbuis wordt via de vagina ingebracht. Er gaat een bundel licht door deze kijkbuis (ook wel de hysteroscoop) waardoor de baarmoeder goed zichtbaar is. De hysteroscoop zit vaak aangesloten op een camera. U kunt mogelijk ook meekijken door middel van een televisiescherm. Een hysteroscopie kan plaatsvinden onder plaatselijke verdoving of onder algehele narcose. Bij algehele narcose of een ruggenprik wordt u een dag in het ziekenhuis opgenomen.
Laparoscopie – Bij een laparoscopie brengt de gynaecoloog een dun buisje aan in de buikholte. Dit buisje heet in de medische wereld een laparoscoop. De laparoscoop wordt ingebracht door middel van een of twee kleine sneetjes in de navel. Met behulp van een lampje op de laparoscoop is het mogelijk om de buikorganen (baarmoeder, eierstokken en eileider) goed te bekijken. Een laparoscopie is een vrij kleine ingreep en duurt gemiddeld een halfuur. De behandeling vindt plaats onder algehele narcose en daarom is dagopname nodig.
Voor welk onderzoek er precies gekozen zal worden is vooraf niets over te zeggen. Dit gaat in overleg met de behandelend arts (gynaecoloog). Bij vragen over deze behandeling raden wij u aan u zich te richten tot de behandelend arts. In veel gevallen kunt ook een uitgebreide informatiefolder meekrijgen waarin precies staat hoe u zicht het best kan voorbereiden op het onderzoek. Als u angstig bent voor een van bovenstaande onderzoeken kunt u dit het best aangeven bij de behandelend arts. Artsen kunnen iets kalmerend voorschrijven en u geruststellen.